Burn-out: eind dertigers en voltijds werkenden lopen hoogste risico
Vertrouwen, zingeving en inzetten op talent, basisingrediënten van recept tegen burn-out
Het aantal Belgische bedienden met een verhoogd risico op burn-out is in drie jaar tijd met ruim de helft gestegen. Vooral 35 – 39 jarigen lopen een verhoogd risico. Dat blijkt uit onderzoek van Securex bij een representatief staal van 1.552 Belgische werknemers. De HR-dienstverlener wijst op het belang van motivatie in de preventie van burn-out, naast de basisvereiste om werk minder belastend en meer ontplooiend te maken. “Stresspreventie op en buiten het werk is meer dan ooit nodig, maar werknemers moeten hun job ook graag doen of zinvol vinden,” zegt Heidi Verlinden, HR Research Expert bij Securex. Securex raadt aan om daarom ook meer in te zetten op vertrouwen geven, zingeving en talent.
- Eind dertigers en voltijders lopen hoogste risico. Te veel werkstress en druk in de privésfeer liggen aan de oorzaak
- Aantal bedienden met verhoogd risico stijgt van 10% naar 17% in drie jaar tijd
- Arbeiders en bedienden lopen evenveel risico
Het aantal bedienden dat - volgens de tot nu toe gangbare wetenschappelijke definitie - lijdt aan een burn-out, is tussen 2014 en 2017 met ruim de helft gestegen: van 10% naar bijna 17%. Zij zijn uitgeput, nemen mentaal afstand van hun werk en hebben minder zelfvertrouwen. Omdat de nieuwe definitie straks meer voorwaarden stelt om van een burn-out te kunnen spreken, noemen we dit een “verhoogd risico” op burn-out.
Hoogste risico bij eind dertigers en bij voltijdse werknemers
Vooral jonge werknemers hebben een verhoogd risico, met een piek bij eind dertigers (19% bij werknemers jonger dan 35, 23% bij 35-39-jarigen en 14% bij werknemers vanaf 40). Ook wie voltijds werkt, loopt sneller tegen een burn-out aan dan wie deeltijds werkt (18% vs 13%). Volgens Securex is dit verontrustend, want deze groep werknemers ‘moet’ nog lang werken.
Arbeiders en bedienden lopen evenveel risico op een burn-out (17% dus), evenals kort en langer geschoolden, en leidinggevenden en hun teamleden. Ook mannen en vrouwen komen er evenveel mee in aanraking. Verder stelt het onderzoek geen verschillen vast tussen sectoren, regio’s of bedrijfsomvang.
Deze straffe cijfers over de evolutie van burn-out en over de voornaamste risicogroepen bij werknemers, bevestigen en versterken eerdere bevindingen over de toegenomen werkstress en een stijgend aantal langdurig afwezigen op het werk.
Heidi Verlinden, HR Research Expert: “We moeten deze nieuwe cijfers ook een beetje nuanceren, want burn-out is steeds minder taboe. Daardoor geven werknemers waarschijnlijk gemakkelijker dan vroeger toe dat ze uitgeput zijn en zich ‘opgebrand’ voelen. Toch is het een signaal. De overheid kan werkgevers ondersteunen bij de preventie van burn-out door de ontwikkeling van een juridisch kader dat maatwerk, job crafting, en tijds- en plaatsonafhankelijk werken faciliteert en ondersteunt. Dat zijn de voorwaarden om werken voor elke werknemer leuk en zinvol te maken. De overheid zet vandaag vooral in op het ‘moet-verhaal’, terwijl we zien dat dit niet helpt om het aantal burn-outs te beperken.”
Overmatige stress thuis en op het werk, te weinig recuperatie
Burn-out is het gevolg van een samenspel van factoren. De kern is vaak een langdurige confrontatie met overmatige werkstress en te weinig mogelijkheden tot recuperatie. Uit het onderzoek blijkt dat dertigers meer dan hun jongere en oudere collega’s met hoge werkdruk en werkbelasting te maken hebben. Daarnaast verhogen problemen en druk in de privésituatie, en een lage stressbestendigheid van de werknemer (door bijvoorbeeld perfectionisme, zwartkijken of te hooggespannen verwachtingen) het risico op burn-out. Ook de toenemende vervlechting tussen werk en privé geeft steeds meer prikkels: mobiliteit, keuzestress, infobesitas…
De sterke stijging vindt vooral zijn oorzaak in steeds meer belastend werk, maar ook in een sterkere verstoring van de werk-privé-balans. Dat eind dertigers (waarvan velen met jonge kinderen) en voltijdse werknemers vandaag de belangrijkste risicogroepen blijken, bevestigt dit. Stresspreventie is meer dan ooit nodig, en niet alleen op het werk.
Burn-out aanpakken door in te zetten op preventie en motivatie
Naast preventiemaatregelen om de werkbelasting te verlagen, kunnen werkgevers ook de autonome motivatie van hun werknemers verhogen. Een recent onderzoek van Securex geeft aan dat puur autonoom gemotiveerde werknemers een lager risico lopen op burn-out dan hun collega’s die enkel werken omdat het moet: 7% vs 49% werknemers kampt met een (bijna) burn-out.
Hermina Van Coillie, HR Research expert: “Elke maatregel die inzet op meer vertrouwen geven en daardoor het gevoel van autonomie verhoogt, een gevoel van verbondenheid geeft met de job, organisatie en collega’s, onder meer door zingeving en gemeenschappelijke doelstellingen en waarden, of inspeelt op hun talenten en het werk meer ontplooiend maakt, zal ervoor zorgen dat werknemers minder vatbaar zijn voor burn-out. Het is ook aan de werknemer zelf om op zoek te gaan naar een job en werkomgeving die hieraan beantwoordt. Loopbaanveerkracht is een gedeelde verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer.”
Over het onderzoek Dit is de eerste studie over de evolutie van burn-out bij een representatieve steekproef van Belgische werknemers (in dit geval bedienden) op basis van de Utrechtse Burn-out Schaal (UBOS). De UBOS is het Nederlandstalig equivalent van het tot vandaag meest gehanteerde instrument voor internationaal wetenschappelijk onderzoek naar burn-out: de Maslach Burn-out Inventory (MBI). Dit instrument beschrijft burn-out als een syndroom met drie symptomen: uitputting, mentale distantie en verminderd zelfvertrouwen of controleverlies. Deze studie stelt een “verhoogd risico” op burn-out vast op basis van de normen voor werkenden voor de UBOS-A. Uit: Schaufeli, W., & van Dierendonck, D. (2000). Utrechtse Burn-out Schaal: Handleiding, Lisse: Swets en Zeitlinger. Deze studie gebeurde in afwachting van de bevraging met de nieuwe zelfbeoordelingsvragenlijst, de Burn-out Assessment Tool (BAT). Dit nieuwe instrument is in ontwikkeling bij de KUL en zal naar vier kernsymptomen peilen die nauw aanleunen bij die van de UBOS/MBI: uitputting, cognitief en emotioneel controleverlies, en mentale distantie. Daarnaast zal de tool nog twee bijkomende symptomen bevragen, die eerder een gevolg zijn van de vier kernsymptomen: gedragsmatige en psychosomatische spanningsklachten. Het aantal werknemers met een burn-out zal door de extra voorwaarden dus lager liggen dan bij de UBOS/MBI. Maar ook correcter dankzij grenswaarden op basis van een klinische validiteitsstudie bij individuen die opgebrand zijn. Meer info: Desart, S., Schaufeli, W.B., & De Witte, H. (2017). Op zoek naar een nieuwe definitie van burn-out. Over.Werk. Tijdschrift van het Steunpunt Werk, 27(1), 86-92. Leuven: Steunpunt Werk / Uitgeverij Acco. www.burnoutassessmenttool.com Over de steekproef De data werden verzameld in het kader van het tweejaarlijks benchmarkonderzoek van Securex. Hierin brengen we onder meer tevredenheid, stress, vitaliteit, motivatie en betrokkenheid van de Belgische werknemer in kaart. De data verzamelden we via online enquêtes. 1.552 loontrekkende werknemers – waarvan 914 bedienden - uit de Belgische arbeidsmarkt namen in het voorjaar (januari) van 2017 deel aan de studie. De steekproefverdeling stemt voor de variabelen geslacht, leeftijd, statuut en regio overeen met de verdeling in de Belgische arbeidsmarkt. Begin 2014 gebeurde de dataverzameling door een online bevraging van 526 loontrekkende bedienden. De steekproef is representatief voor geslacht en leeftijd. Dat de steekproef niet representatief is voor regio, heeft geen invloed op deze resultaten, want de regio’s verschillen niet significant op vlak van symptomen van burn-out. |