Onvoorspelbaarheid van woon-werk traject veroorzaakt meer stress dan afstand en reistijd
Eén op drie autopendelaars ondervindt stress tijdens de rit van en naar het werk, zo blijkt uit onderzoek van HR-dienstverlener Securex. Meer dan de objectieve woon-werkafstand of de reistijd, zijn de files en de onvoorspelbaarheid ervan daarbij de bepalende factor. 61% procent van de automobilisten met een onvoorspelbaar traject geeft aan stress te ondervinden. Ook het openbaar vervoer gebruiken, vormt bij 1 op 4 pendelaars een bron van stress. Bij onvoorspelbare trajecten gaat het zelfs om 45 procent van de reizigers. De onvoorspelbaarheid van het openbaar vervoer is wellicht te wijten aan technische problemen, ongevallen en/of stakingen.
Securex bevroeg begin april 2016 een staal van 3402 werknemers naar hun woon-werkverkeer. 950 reageerden op de bevraging, en 850 vulden de vragenlijst volledig in. 41% was mannelijk, de overgrote meerderheid was hoger opgeleid en werkzaam als bediende. 77% werkt in een privéfirma, 21% bij de overheid. Eén op de drie heeft een leidinggevende functie. 41% werkt in een bedrijf tot 500 werknemers, 55% in een bedrijf van 500+. |
Woon-werktraject zorgt voor stress
Meer dan 1 op 4 (27%) zegt dat zijn woon-werk traject hem stress bezorgt. Vooral werknemers die gebruik maken van de wagen rapporteren het meeste stress door hun traject (31%). Zij die met het openbaar vervoer komen rapporteren minder stress (26%). Wie zich te voet, met de fiets of met een combinatie van vervoersmiddelen naar het werk begeeft, ervaart het minste trajectstress (11%).
Onvoorspelbaarheid bepalende factor
Meer dan 1 op de 5 respondenten (21%) vindt de duur van zijn woon-werktraject onvoorspelbaar. Dit is vooral zo bij werknemers die de auto gebruiken voor hun woon-werktraject (26%). Bij werknemers die het openbaar vervoer gebruiken, zijn dit er iets minder (18%). Bij de fietsende werknemers geeft slechts 3% aan dat de duur onvoorspelbaar is. Onder de voetgangers ervaart niemand zijn woon-werktraject als onvoorspelbaar. Bij de werknemers die een beroep doen op een combinatie van vervoersmiddelen is dit 6%.[1]
Voor de autobestuurder zorgt file voor onvoorspelbaarheid
Werknemers die met de auto naar het werk komen, staan bijna 1/3e (29%) van hun totale reistijd in de file (16 van de 56 minuten). Deze files maken het traject onvoorspelbaar. En het is net deze onvoorspelbaarheid die voor stress zorgt tijdens het traject: van de bestuurders met een voorspelbaar traject, geeft 21% aan dat zijn traject hem stress bezorgt. Wanneer de duur onvoorspelbaar is, loopt dit op tot 61%. Opmerkelijk in dit verband is ook dat het onderzoek aantoont dat autobestuurders die stress ervaren door hun woon-werktraject, ook vaker stress ervaren in het algemeen (65% vs. 43%), en meer symptomen van burn-out vertonen (13% vs. 6%).
Hermina Van Coillie, HR Research Expert: “We stellen vast dat niet per se de afstand van het woon-werk traject relevant is, en zelfs niet hoe lang je onderweg bent. Wat wel een rol speelt, is hoe voorspelbaar het traject is. Het wordt steeds moeilijker om op voorhand te bepalen hoe lang je onderweg zal zijn. Waar vroeger op een later uur naar het werk vertrekken nog een oplossing was, slibben nu de wegen vaak al dicht tijdens de daluren door wegenwerken, weersomstandigheden, of gewoon door het nog steeds toenemend aantal wagens en vrachtwagens op de weg.” [2]
Ook bij het openbaar vervoer verhoogt onvoorspelbaarheid de stress
De onvoorspelbaarheid (18%) bij het openbaar vervoer (trein, bus, metro, tram) komt niet zozeer door de files, maar wellicht eerder door stakingen, technische problemen, onvoorziene vertragingen, enz. Deze onvoorspelbaarheid verhoogt, net zoals bij de autobestuurders, de stress die men ervaart door zijn traject. Zo ervaart 45% van de openbaar vervoer-gebruikers met een onvoorspelbaar traject stress op weg naar het werk waar dit slechts 21% bedraagt voor de reizigers met een voorspelbaar traject. Personen met trajectstress ervaren ook meer algemene stress (58% vs. 38%). Bovendien verhoogt ook bij hen de trajectstress de kans op symptomen van burn-out (23% vs. 3%).
Tim Blanckaert, Director Facilities: “Wanneer we spreken over mobiliteit, heeft dit gevolgen op een aantal domeinen: enerzijds de verschillende vervoersmodi die worden voorzien, maar ook de locatie van de kantoren is belangrijk, zodat optimaal van deze vervoersmodi gebruik gemaakt kan worden. Daarnaast heeft tijds- en plaatsonafhankelijk werken een grote impact op de technologie binnen een bedrijf. Last but not least, dient de HR-strategie aangepast te worden aan deze nieuwe aanpak. Deze vier domeinen zijn inherent met elkaar verbonden, en bij het opstellen van een mobiliteitsplan dienen zij meegenomen te worden om succesvol de mobiliteit van de werknemers te verbeteren.”
Hermina Van Coillie: “Willen we werknemers langer aan de slag houden, dan mogen we ook de impact van mobiliteit niet uit het oog verliezen. Werkbaar werk is het product van een sterke job (zinvol werk, autonomie, interessante inhoud, leuke collega’s enz.) en een aanvaardbaar en voorspelbaar woon-werktraject. Om dit te realiseren, kunnen tijds- en plaatsonafhankelijk werken (waaronder thuiswerk), waar het kan, een onderdeel van de oplossing zijn. Ook carpoolen kan een uitweg bieden, maar dat gebeurt nog steeds veel te weinig. Momenteel carpoolt slechts 1% van onze respondenten.”
Traject geeft soms rust
Opmerkelijk: bijna de helft (48%) van de werknemers geeft aan zijn woon-werktraject nodig te hebben om tot rust te komen en de overgang te maken van privé naar werk en vice versa.
Hermina Van Coillie: “We stellen vast dat de manier waarop werknemers hun woon-werktraject invullen, best een individuele keuze blijft. Treinabonnementen of bedrijfsfietsen opleggen, garandeert geen succes voor iedereen. Je kan als werkgever wel een divers aanbod voorstellen zodat de werknemer zelf, in functie van zijn traject en zijn persoonlijke behoeften, een keuze kan maken. Want voor sommige werknemers is een uur autorijden zeer belastend, terwijl dit voor anderen mentaal een periode van 'ontkoppeling' kan betekenen.”
[1] Omdat sommige groepen te weinig respondenten omvatten, konden we geen significantietesten uitvoeren.
[2] “De spitsperiodes beginnen steeds vroeger en eindigen later. En tijdens de daluren wordt de kans op file steeds groter.” Zie artikel ‘Nooit langer in de file dan nu’ downloadbaar via http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.2713270